|
Mag ik u even voorstellen…..
Woensdag, 30 november 2010 bezochten wij te Hoogeveen, Eveliene van
Trigt.

Nog niet zo lang geleden woonde zij nog in Nieuw Balinge waar zij op
14 november 1981 werd geboren op het adres Haarweg 30.
We praten met Eveliene omdat zij als beroepsmilitair werd
uitgezonden naar Afghanistan en dat vinden wij, reporters, een hele
bijzondere prestatie die op z’n minst in het ‘kontakt ‘ vermeld moet
worden.
“Ik ben sinds augustus dit jaar als sergeant der eerste klasse
ingedeeld bij het 42e Tank Bataljon te Havelte.
Ik ben van de lichting oktober 2001 en ben meteen naar de
Koninklijke Militaire School, in Weert, gegaan alwaar ik een
onderofficiers opleiding volgde. Direct daarna volgde ik een
opleiding voor verpleegkunde op HBO-V niveau. Een groot deel van
deze opleiding vond plaats in burgerziekenhuizen. Deze opleiding
wordt door veel collega’s als moeilijk en zwaar ervaren en zij deden
er gemiddeld 4 tot 5 ½ jaar over voor het behalen van de vereiste
diploma’s. Ik vond het een leuke en vooral een interessante tijd en
de studie ging zeer voorspoedig . In 3 ½ jaar was ik afgestudeerd
ben ik nu sergeant 1e klasse Algemeen Militair
Verpleegkundige. Mijn vooropleiding is mavo – spw.
Ik houd van uitdagingen, spanning en avontuur. Als klein kind
droomde ik al van een baan bij de politie of leger. Actie en sporten
zijn zeer belangrijke drijvers in mijn leven en binnen de
krijgsmacht kan ik hiervan volop genieten.
Mijn ambitie is dat ik nog een paar jaar bij defensie blijf en
daarna mij als verpleegkundige bij de ambulancedienst of in een
civiel ziekenhuis verder wil specialiseren.
Je weet dat je als militair grote kans hebt te worden uitgezonden
voor vredesmissies naar onstabiele gebieden in de wereld en dat je
daar geconfronteerd word met oorlogshandelingen. Zo werd ik van juli
t/m december 2008 als Algemeen Militair Verpleegkundige uitgezonden
naar Afghanistan. Voor mij betekende dat er weer een uitdaging op
mijn weg kwam met veel spanning en actie. Ik had er zin in!!
Voor mij ouders en verdere familie lag dat wel een beetje anders,
maar uiteindelijk stonden ze als één blok achter mij, toen het
eenmaal zover was dat ik moest gaan.
Ik werd gelegerd in het kamp ‘Deh Rawod’ en gehuisvest in een 2
persoons leefcontainer en deelde die gedurende de uitzendperiode met
een collega arts.
Het kamp was niet zo erg groot, 400 meter bij 400 meter met een
omringde muur bestaande uit zakken met grind. Er was één in- tevens
uit-gang, die zwaar bewaakt werd. In het kamp waren 450 militairen
gelegerd. Het kamp lag pal naast het dorp Deh Rawod en als je over
de muur keek dan stond op ca. 20 meter al het eerste huis. De
verhouding tussen kampbewoners en lokale bevolking was super goed.
Het zijn zeer aardige mensen en willen graag meewerken aan betere en
hogere leefomstandigheden. Er zijn met hulp van het leger veel
dingen in het dorp tot stand gebracht, zoals opleiding van artsen en
tandartsen, bouw van een klein ziekenhuisje, bouwen van bruggen,
hulp en ondersteuning van de lokale overheid en politie enz. Ze
waren heel bang voor de Taliban al werd daar nooit openlijk over
gesproken, maar je voelde het.

We werkten in een strak dienstrooster van 24 uur op en 48 uur vrij .
Als ik geen dienst had dan was ik veelal te vinden in de
fitnessruimte waar ik onder nogal zeer warme omstandigheden
probeerde mijn conditie op peil te houden. Ik heb temperaturen
meegemaakt van rond de 60 graden Celsius. De airco werkte niet goed!
Gemiddeld dronk je tussen de 12 en 15 liter water per dag. Ik kon
mij over het algemeen goed vermaken in het kamp.
Het medisch team bestond uit 11 personen: n.l. 1 commandant, 2
artsen, 3 Algemeen Verpleegkundigen en 5 gewondenverzorgers de zgn.
PTLS-ers (vergelijkbaar met EHBO-ers maar dan met een dikke plus
erbij). Deze groep fungeerde als eerste opvang van gewonde
militairen en burgers. Als het ging om zware gewonden dan was het
onze taak de slachtoffers te stabiliseren, zodanig dat zij per
helikopter vervoerd konden worden naar het hoofdkamp ‘Kamp
Holland’. Dit kamp was uitgerust met een redelijk groot hospitaal en
operatie capaciteit. Ons kamp was uitgerust met een paar
behandelruimtes waar patiënten en slachtoffers primair hulp verleend
werd.
Tijdens mijn verblijf in het kamp zijn er maar 2 Nederlandse
militaire slachtoffers behandeld. Dat was een zeer lage score,
gelukkig maar! Daarentegen werden per dag vele burger gewonden door
ons behandeld en soms ook doorgezonden naar Kamp Holland voor het
ondergaan van een operatie. Ik kan mij de eerste gewonden nog heel
goed herinneren. Een vader met zijn zoon. Vader had een ernstige
steekwond in zijn borst en long doorboord en zijn zoon was in zijn
onderbuik gestoken waardoor de darmen naar buiten kwamen. Nadat
beiden waren gestabiliseerd werden zij doorgestuurd naar Kamp
Holland. De meeste burgergewonden waren slachtoffer van onderling
geweld. Er worden vele vetes uitgevochten omwille van de familie
eer. Ook werden veel kinderen door ons behandeld die slachtoffer
waren van mishandeling door de ouders. Veelal waren deze kinderen
afschuwelijk verbrand door vloeistof. Het gebeurde soms dat kleine
kinderen werden binnen gebracht die aan de voetjes waren verbrand.
Uit onderzoek bleek (samen met de plaatselijke politie) dat één van
de ouders het kind met de voetjes in kokend water had gedompeld.
Lijfstraffen zijn in Afghanistan heel gewoon en vanzelfsprekend. Zo
herinner ik mij ook een geval van een lijfstraf dat de ene broer
zijn andere broer de hersenpan had ingeslagen vanwege een
familievete. De hersenen lagen gewoon bloot. Afschuwelijk!
Afghanistan is ook nog op een andere manier levensgevaarlijk, er
komen veel giftige slangen, spinnen en schorpioenen voor. Het
antigif serum is zeer schaars en mocht alleen aan militaire
slachtoffers worden toegediend. Dit werd strikt nageleefd omdat
sommige slangenbeten zo giftig waren dat als er niet binnen een
bepaalde tijd het antiserum werd toegediend het slachtoffer
onherroepelijk zou sterven.
Wat ik in Afghanistan in 4 ½ maand heb meegemaakt, maak je zeer
waarschijnlijk in Nederland in een heel leven niet mee. Vooral van
de traumagevallen heb ik het meeste geleerd en deze ervaringen kan
ik natuurlijk heel goed gebruiken in mijn verdere loopbaan bij de
ambulancedienst of ziekenhuis.
Tijdens mijn verblijf in Afghanistan heb ik ontzettend veel steun
ondervonden uit de mailtjes, brieven, foto’s en mobile gesprekken en
andere uitingen van medeleven van mijn ouders, broer, schoonzus,
familie, vrienden en bekenden. Mijn grootste fans waren natuurlijk
mijn ouders en broer en zijn ze nog! Mijn vader is vorig jaar in
februari overleden.
Ik woon hier lekker, met mijn twee katten, in m’n huisje in
Hoogeveen en geniet met volle teugen van het leven. Ik kom nog
geregeld bij mijn moeder in Nieuw Balinge en doe daar met mijn
vrienden en vriendinnen mee aan diverse sportactiviteiten.
Nieuw Balinge is het dorp waar ik, in een prachtige en beschermde
omgeving ben opgevoed en opgegroeid en gevormd in wat ik nu ben”.
|